De eerste cyclus van de Burgerraad voor het klimaat loopt op zijn einde. Eerst beschreven de deelnemers samen het gewenste doel voor Brussel in 2050 (zie nieuwsbrief 1), daarna maakten ze dat doel concreet en begonnen ze hun eerste aanbevelingen uit te werken om de woonomstandigheden te verbeteren ten aanzien van de klimaatuitdagingen. We blikken even terug op de sessies 3 en 4.
Tijdens de derde sessie leerden de deelnemers aan de Raad een veertigtal sprekers uit de openbare en privésector kennen, maar ook mensen uit de verenigingen en de economische en academische wereld. Doel van dit forum? De burgers vertellen over de ervaringen op het terrein en hen op de hoogte brengen van de vernieuwingen op het vlak van sociale woningen, de bescherming van de biodiversiteit, de wederopleving van de stedelijke omgeving, de inrichting van het grondgebied, de aanpassing aan de klimaatverandering, energierenovaties enzovoort.
Na erg interessante gedachtewisselingen werkten de deelnemers voorlopige aanbevelingen uit. Die werden eerst geanalyseerd door een comité (dat bestond uit twee burgers die zich daar vrijwillig voor hadden opgegeven en mensen van de administratie) om te evalueren welke voorlopige aanbevelingen al zowat in de pijplijn zaten van de verschillende gewestelijke plannen, welke al dan niet onder de bevoegdheid van het Gewest vallen en welke verder verdiept of uitgewerkt moeten worden. Op basis van die analyse kwamen er drie grote bezorgdheden naar voren. Het is interessant te zien dat op het vlak van die onderwerpen de administratie voor dezelfde dilemma’s staat en zelfs met dezelfde tegenstrijdigheden als de burgers van de Raad wordt geconfronteerd. Dit zijn ze:
Wat is het evenwicht tussen de nood aan woningen en de wil om te vergroenen?
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is als volgt ingedeeld: 25% private groene ruimten, 25% openbare groene ruimten en 50% bebouwde ruimten (wegen maken 20% uit van de totale oppervlakte van Brussel). Tegen 2030 wil het Gewest geen groene ruimten meer verliezen, maar net voor meer groen zorgen (+3%). De Raad moet aandacht hebben voor twee gevoelige punten: de groene ruimten die vandaag de dag ongelijk verdeeld zijn over de wijken en de nood aan meer vergroening, wat een moeilijke oefening is omwille van de stijgende nood aan woningen. In dat verband heeft Leefmilieu Brussel benadrukt dat er onzekerheid heerst over de bevolkingsgroei de komende jaren. De bevolking is recent toegenomen omwille van de komst van Oekraïense vluchtelingen, maar zou stilaan moeten stabiliseren. Ten slotte is er ook een tegenstelling te voelen in de vraag naar woningen: de normen op het vlak van comfort stijgen en bijgevolg stijgt ook de nood aan ruimte. Maar zijn we om aan die twee noden te voldoen (woningen en vergroening van de stad) collectief bereid om die vierkante meters links te laten liggen? Er moet ook rekening gehouden worden met het feit dat het bouwen van woningen of voorzieningen ook het verlies van productieve activiteiten zoals ambachtelijke activiteiten, kleine handelszaken en bureaus kan betekenen.
Anders wonen: hoe de verschillende manieren waarop gebouwen worden gebruikt goed op elkaar laten aansluiten?
Nog een moeilijke vraag. In de jaren ‘90 waren de ‘sterke functies’ de kantoren. Nu gaat het eerder om woningen die in verbinding moeten staan met de natuur, de openbare voorzieningen en sociale woningen. Een evenwicht houden zoals de Raad het al heeft aangehaald om het gebruik ervan te optimaliseren, de rendabiliteit en het beheer te verbeteren is dus onmisbaar als we een antwoord willen bieden op de uitdagingen die eraan komen.
Diezelfde kwestie speelt ook in de gebouwen: de verschillende manieren waarop een gebouw wordt gebruikt op elkaar afstellen om het verbruik te beperken. Bijvoorbeeld een ruimte polyvalent maken (de zalen van een school op avonden of in het weekend voor iets anders gebruiken omdat scholen dan toch gesloten zijn) of de voorzieningen in een gebouwen samen gebruiken (een washok). Maar hoever wil iedereen gaan om voor meer soberheid te zorgen? Hoever kunnen we gaan in dat delen? Dat heeft dan weer te maken met onze levenswijze.
Aan welke voorwaarden moeten de energierenovaties voldoen en zullen ze op sociaal vlak rechtvaardig zijn?
Moeten mensen verplicht worden om te renoveren? Volgens een peiling bij de eigenaars van privéwoningen (Leefmilieu Brussel, 2020) staat 57% positief tegenover een verplichting die wordt opgelegd door de overheid. Een minderheid van diegenen die niet akkoord gaan, hebben geen vertrouwen in de overheid. De anderen die niet akkoord gaan, met lagere inkomens, vrezen dat ze geen lening zullen kunnen krijgen om hun werken te financieren. De Brusselse eigenaars zijn vaak redelijk oud en hebben mooie inkomsten, maar 8% van de eigenaars heeft financiële moeilijkheden. (37% van de huurders leeft in armoede).
Waarom renoveert men? Problemen zoals waterlekken, defecte daken of kapotte verwarmingsketels. Het grootste obstakel is een goede aannemer vinden en nagaan of de werken goed zijn uitgevoerd. Iets dat de zaken ook bemoeilijkt is dat de verplichting om te renoveren niet automatisch voor beter gedrag zorgt (minder energie- of waterverbruik).
De deelnemers aan de Raad zijn dus dieper ingegaan op erg belangrijke punten, zonder daarbij de punten uit het oog te verliezen die hen erg na aan het hart liggen. We kunnen hier niet meer informatie over geven want de voorstellen moeten nog op punt gesteld worden en er moet nog over gestemd worden in de Raad.